Het juiste moment kiezen om wijn te bottelen vraagt om ervaring en goed kijken. Er bestaat geen vast schema dat je blind kunt volgen. Wel zijn er duidelijke signalen waaraan je kunt zien of een wijn er klaar voor is. Eén daarvan is glashelderheid — ongeacht het type wijn 🍷.
Een andere voorwaarde is stabiliteit. Daarmee bedoelen we: er mogen geen ongewenste processen meer plaatsvinden zodra de wijn op fles zit. Witte wijnen worden vaak eerder gebotteld, zolang de frisheid en levendigheid nog goed doorkomen. Rode wijnen mogen doorgaans wat langer rijpen, zodat harde tannines kunnen afnemen en er meer balans ontstaat.
Soms speelt timing ook een praktische rol. Als een vat of karaf weer nodig is voor een nieuwe batch, is dat vaak het moment waarop je de vorige wijn toch alvast bottelt. Hieronder deel ik de factoren waarop ik zelf let voordat ik een wijn bottel.
Klaarheid
Nadat de gisting voltooid is, zakt het meeste bezinksel langzaam naar de bodem. Druivenpulp, gist en andere fijne deeltjes vallen uit de wijn en vormen een laagje ‘lees’ op de bodem van je gistingsvat of ballon. De helderheid neemt toe, en dat is precies wat je zoekt.
Je kunt dit proces versnellen met een filter, al loop je dan het risico dat ook fijne aroma’s of structuur verdwijnen. Ik geef er zelf de voorkeur aan om de wijn rustig en natuurlijk te laten klaren. Bij witte wijn zie je dat snel. Voor rode wijn gebruik ik vaak een zaklamp om te controleren hoe helder hij al is.
Je eigen wijnflessen bottelen? Jeroen heeft een nieuw botteltoestel uitgeprobeerd. Lees zijn bevindingen hier
Koude stabiliteit
Wijnsteen — die kleine kristalletjes onderin een fles — is meestal een teken dat de wijn niet koud stabiel is. Vooral als je de wijn koel bewaart, kan dit spontaan ontstaan. Het ziet er misschien wat vreemd uit, maar het is volledig onschadelijk.
Je kunt koude stabilisatie versnellen door de wijn ongeveer een week tussen de -2 °C en 1,6 °C te bewaren. Veel hobbyisten laten het gewoon over aan een koude winter of kelder. Werkt prima zolang het koel genoeg is. Zie je achteraf toch kristallen in de fles? Gewoon rustig uitschenken — ze beïnvloeden de smaak niet.
Microbiële stabiliteit
Of je nu werkt met een rode wijn, witte wijn, of een variant op basis van aardappels of tomaten — bottelen doe je pas als de wijn microbiologisch stabiel is. Er zijn micro-organismen die je tijdelijk nodig hebt, en andere die je liever geen kans geeft. Die balans vraagt om timing en controle.
Gist
Bij droge wijn wil je er zeker van zijn dat de alcoholische gisting volledig is afgerond. Dat betekent: warm houden (21–26 °C), goed voeden, en zorgen voor een beetje zuurstof en beweging tijdens de actieve fase. Zo help je de gistkolonie om het werk netjes af te maken. Een warme, actieve omgeving is hier cruciaal.
Zijn alle suikers opgebruikt, dan is het risico op hergisting in de fles minimaal. Wil je daarna terugzoeten, dan heb je een remmer nodig zoals kaliumsorbaat. Die voorkomt dat de gist opnieuw begint met groeien.
Zelfs een heldere wijn kan nog voldoende actieve gistcellen bevatten om bij suikerinname opnieuw te gaan gisten. Bij een troebele wijn is die kans nog groter — ook als je kaliumsorbaat toevoegt.
Malolactische bacteriën
Voor rode wijn laat ik meestal malolactische gisting toe. Daarbij zetten bacteriën het scherpe appelzuur om in zachter melkzuur. In veel gevallen gebeurt dit vanzelf — zelfs zonder toevoeging van een specifieke cultuur.
Als dit in de fles gebeurt, ontstaat er een lichte bruis en verandert de smaak. Daarom voeg ik na de hoofdgisting vaak bewust een geselecteerde bacteriestam toe, zodat dit proces vóór het bottelen plaatsvindt.
Om malolactische gisting goed op gang te houden, laat ik de wijn ongeveer een maand op temperatuur (~25 °C) en beperk ik het gebruik van sulfiet tot 15 ppm. Zodra het proces is afgerond, stopt ook de beweging in de wijn. Geen bubbels meer = klaar.
Bij witte wijn wil je dit meestal voorkomen. Direct na de hoofdgisting sulfiteren en de SO₂-waarde bewaken is vaak voldoende. Lysozym kan hierbij ook ingezet worden, al heb ik daar weinig noodzaak toe gezien zolang de pH onder de 3,4 blijft.
Met paper chromatografie kun je testen of er nog appelzuur aanwezig is. Zeker bij grotere volumes is dat zinvol. Voor kleine batches is het minder praktisch — vooral vanwege de kosten.
Bedorven bacteriën
Acetobacter is waarschijnlijk de bekendste boosdoener onder de bederfbacteriën. Als je er nog geen last van hebt gehad, komt dat moment waarschijnlijk nog wel. Deze bacterie zit vaak al in je omgeving en wordt onder andere verspreid via fruitvliegjes — een paar seconde op je most is al genoeg.
Wat doet acetobacter? Het zet alcohol om in azijnzuur (azijngeur), aceetaldehyde (sherrygeur) en uiteindelijk ethylacetaat — dat doet denken aan nagellakremover. Geen aroma’s die je in je wijn wilt terugvinden. Belangrijk dus om zuurstofcontact zoveel mogelijk te vermijden tijdens en na de vergisting.
Gistingsflessen tot aan de hals vullen en watersloten op peil houden is een eenvoudige en doeltreffende manier om zuurstof buiten te houden. Wie extra zekerheid wil, kan voor kortere perioden ook inerte gassen gebruiken zoals CO₂, stikstof of argon.
Daarnaast is het cruciaal om je SO₂-niveau op orde te houden tijdens de rijping. Zwaveldioxide reageert met zuurstof én remt bacteriegroei. Door acetobacter geen kans te geven, bescherm je de wijn tegelijk tegen andere, minder bekende bederfbacteriën.
Rijping in bulk
Vooral rode wijnen hebben baat bij rijping in bulk. De meeste hebben minstens 8 tot 12 maanden nodig om echt tot rust te komen. In die tijd kun je nog finetunen: eiken toevoegen, assemblages maken, of gewoon observeren hoe de wijn zich ontwikkelt.
Een volledige cyclus van winter én zomer helpt bovendien bij natuurlijke koude stabilisatie. Ook restgisting of malolactische activiteit krijgt dan de tijd om zich uit te werken. Soms zit er nog wat suiker in het eikenhout, waardoor je bij oplopende keldertemperaturen kleine hoeveelheden CO₂ kunt terugzien — geen ramp, wel een signaal.
Het rijpen door de seizoenen heen maakt de wijn stabieler en voorspelbaarder bij botteling.
Wanneer wijn te bottelen
Voor witte wijn geldt vaak: bottel vóórdat de zomer begint. Dat betekent in de praktijk zo rond maart of april. Ontgassen is dan vaak nog nodig — roeren, spatten of een kleine vacuümpomp helpt daarbij. Geef de wijn na botteling een paar weken rust. Flessen-schrik trekt dan vanzelf weg.
Zes maanden is meestal een goed richtpunt voor witte wijn. Voor rode wijn houd ik 9 tot 12 maanden aan, afhankelijk van de stijl en de opslag. Als de herfst nadert en de gistingsflessen weer nodig zijn, is dat vaak het juiste moment om over te gaan tot bottelen.
Wijnen die op vat hebben gelegen kun je dan mooi afvullen, zonder dat je vaten leegstaan. Te lang wachten verhoogt de kans op oxidatie of bederf. Zelf vertrouw ik het meest op m’n neus en mond rond september — de lucht is koeler, de smaken zijn dan beter te beoordelen dan midden in de hitte van juli.
Bij sapconcentraat-kits is het verhaal korter. Die zijn vaak na zes weken al bottel-klaar, zolang de wijn helder is. De keerzijde is dat veel kits snel afvlakken in smaak. Uitzonderingen daargelaten, kun je deze wijnen beter jong drinken.
En als je geen zin hebt om met flessen in de weer te gaan — het vat blijft altijd een prima alternatief.
Wanneer wijn bottelen: een praktische gids
Wijn maken vraagt om geduld, aandacht en een scherp oog voor timing. 🍇 Van het selecteren van druiven tot het aanvoelen van rijping: elke stap heeft invloed op het eindresultaat. Maar één beslissing heeft opvallend veel impact — het moment waarop je bottelt. 🍾
Timing is alles
Een jonge wijn bottelen klinkt verleidelijk, maar te vroeg afvullen kan meer kwaad dan goed doen. De wijn moet helder zijn, stabiel, en vrij van actieve gisten of ongewenste bacteriën. Soms helpt een klaringsmiddel zoals bentoniet, maar vaak is geduld de beste filter.
Beïnvloedt botteltiming de houdbaarheid?
Zeker. Te vroeg bottelen kan zorgen voor restjes CO₂ in de fles, of een instabiele smaakontwikkeling. Zet je wijn dus pas op fles als hij uitgeklaard is en tot rust is gekomen bij een geschikte temperatuur — rond de 25 °C is een goed richtpunt. 🍷
Over flessen en kurken
Flessen moeten brandschoon zijn. Spoel na met citroenzuur of een neutraal middel en laat geen sporen van schoonmaakmiddel achter. Kurk of schroefdop? Hangt af van de wijn. Een frisse, jonge rode wijn leent zich prima voor een schroefdop — die helpt het fruitige karakter te behouden. 🍾🍷
Veelgestelde vragen
Wanneer is een wijn klaar om te bottelen?
Voor witte wijnen ligt het moment meestal rond zes maanden na vergisting. Rode wijnen hebben vaak 9 tot 12 maanden nodig. De wijn moet helder zijn, stabiel, en geen restgisting meer vertonen.
Wat betekent ‘wijn bottelen’ precies?
Het overhevelen van de wijn uit bulkopslag (tank, vat of karaf) naar individuele flessen. Dit gebeurt wanneer de wijn klaar is voor rust, transport of consumptie.
Welke spullen heb ik nodig om zelf wijn te maken?
Druiven of sap, een gistcultuur, gistingsvaten, een pers, flessen, afsluiters, labels, schoonmaakmiddelen en hulpmiddelen zoals een hydrometer of refractometer.
Hoe lang moet wijn klaren voor botteling?
Dat varieert van enkele weken tot een paar maanden, afhankelijk van het type wijn en of je gebruikmaakt van klaringsmiddelen.
Wanneer moet rode wijn ademen?
Een half uur tot twee uur voor het serveren, afhankelijk van de structuur en leeftijd van de wijn.
Wat is een goede manier om wijn te bottelen?
Zorg dat de wijn geklaard en ontgast is. Gebruik brandschone flessen en sluit af met de juiste kurk of dop voor het wijnprofiel.
Wanneer rode wijn openen voor het drinken?
Open de fles idealiter 30 tot 120 minuten op voorhand, afhankelijk van het type wijn.
Hoe lang blijft geopende rode wijn goed buiten de koelkast?
Ongeveer drie tot vijf dagen, mits goed afgesloten en niet aan zonlicht blootgesteld.
Waarom wordt rode wijn liggend bewaard?
Om de kurk vochtig te houden. Zo blijft de fles afgesloten en komt er geen zuurstof bij de wijn.
Hoe lang duurt de gisting van wijn?
Dat verschilt per soort, maar meestal tussen de vijf dagen en drie weken. Sommige processen, zoals malolactische omzetting, duren langer.
Waarom moet wijn geklaard worden?
Om zwevende deeltjes, gisten en troebelheid te verwijderen. Een heldere wijn is stabieler en ziet er beter uit in de fles.
Hoe lang duurt het fermentatieproces?
Tussen enkele dagen en een paar maanden, afhankelijk van temperatuur, gistsoort en suikergehalte.
Hoe laat je een wijn ademen?
Laat de fles openstaan of schenk de wijn over in een karaf (decanteren). Dat versnelt de zuurstofopname.