Mousserende wijn is niet alleen weggelegd voor Franse kelders. Met de juiste aanpak kun je ook thuis een bruisende fles maken. Het proces vraagt om aandacht en nauwkeurigheid, maar de beloning is groot: een zelfgemaakte fles die bij het openen levendig bruist en je direct een feestelijk gevoel geeft.
Wat is mousserende wijn?
Mousserende wijn ontstaat door een tweede gisting waarbij koolzuur in de fles wordt vastgehouden. Zo ontstaat de herkenbare bubbel. Er bestaan verschillende methodes, zoals de traditionele methode (champenoise), de Charmat-methode en eenvoudige varianten die voor hobbyisten haalbaar zijn.
Veiligheid bij het maken van mousserende wijn
Draag altijd een veiligheidsbril en handschoenen bij het openen of hanteren van flessen tijdens de tweede gisting. Werk in een veilige ruimte (bijv. buiten of in een gootsteen) en plaats flessen in een plastic krat om scherven op te vangen bij een breuk. Gebruik alleen nieuwe of geteste drukbestendige flessen; hergebruik geen gewone wijnflessen. Controleer flessen op scheuren voor gebruik. Gebruik plastic frisdrankflessen als alternatief voor beginners, om explosie risico te verminderen – laat af en toe gas ontsnappen door de dop licht te lossen.
Benodigd materiaal
Voor het maken van mousserende wijn gebruik je grotendeels dezelfde spullen als bij gewone wijnbereiding, maar de flessen en afsluiting moeten drukbestendig zijn.
Materiaal | Functie |
---|---|
Gistingsfles (glas of kunststof) | Eerste gisting van de basiswijn |
Waterslot | Bescherming tegen zuurstof en bacteriën |
Hydrometer | Suikergehalte meten |
Hevelslang | Wijn overhevelen zonder zuurstof |
Drukbestendige wijnfles | Voorkomt breuk door koolzuurdruk |
Kroonkurk + kurkapparaat | Veilig afsluiten van flessen |
Suikermaatlepel | Exact doseren van suiker voor tweede gisting |
RVS pan | Suikeroplossing maken |
Optioneel: klaringsmiddel | Voor een heldere wijn |
Basisrecept
Voor een geslaagde mousserende wijn begin je met een stille basiswijn. Deze moet volledig uitgegist zijn en een alcoholpercentage van 10–12% hebben. Voor de tweede gisting voeg je 6–8 g suiker per liter wijn toe.
Stappenplan: zelf mousserende wijn maken
- Bereid een stille basiswijn – Gebruik druiven of ander fruit en laat volledig uitgisten. Hevel daarna minstens één keer over.
- Controleer helderheid – Meet het soortelijk gewicht (SG). Het moet lager zijn dan 1.000. Zo weet je dat de wijn stabiel is.
- Bepaal suikerhoeveelheid – Reken 6–8 g suiker per liter wijn. Los dit op in een beetje gekookt water.
- Bottel in drukbestendige flessen – Gebruik champagneflessen of stevige bierflessen. Voeg de suikeroplossing toe en meng voorzichtig.
- Sluit af met kroonkurk – Gebruik een kroonkurkapparaat om stevig af te sluiten.
- Tweede gisting – Zet de flessen 2–4 weken op kamertemperatuur (18–20 °C). Hier ontwikkelt zich het koolzuur.
- Rijping – Laat de flessen minimaal 2–3 maanden op een koele plek liggen. Voor meer complexiteit kan dit langer.
- Serveren – Koel goed terug voor openen. Open voorzichtig en geniet van de bubbels.
Stap 1. Bereid een stille basiswijn
Zorg voor een droge, stabiele basiswijn met 10–12% alcohol. Werk schoon: reinig en ontsmet alle materialen. Pers het fruit zorgvuldig, voeg pecto-enzym toe bij pectinerijke vruchten, belucht het most kort vóór de start en gebruik een betrouwbare wijngist (champagnegist mag al vanaf de basis). Vergist bij 18–22 °C tot het SG stabiel laag is. Hevel na de hoofdvergisting naar een schone fles om van primaire droesem af te komen. Laat daarna rustig uitgisten en klaren.
Stap 2. Controleer helderheid en stabiliteit
Meet het SG: richtwaarde ≤ 1.000 gedurende minimaal 3 dagen. Proef op restzoet; de basis moet droog zijn. Koud lageren (5–10 °C, 7–14 dagen) helpt helder worden. Eventueel inzetten: bentoniet of een tweecomponent klaringsmiddel. Hevel helder van eventuele droesem af. Hoe helderder de basis, hoe netter het resultaat in de fles.
Stap 3. Bepaal de suikerhoeveelheid voor de tweede gisting
Gebruik 6–8 g suiker per liter wijn. Formule: suiker (g) = batchvolume (L) × gewenste dosering (g/L). Voorbeeld: 5 L × 7 g/L = 35 g suiker. Los de suiker op in een kleine hoeveelheid kokend water (1:1 tot siroop), laat volledig afkoelen en roer steriel door de wijn in een bottel-emmer. Dextrose geeft iets minder zoetindruk; wil je hetzelfde koolzuur met dextrose, gebruik ca. 5% meer. Houd het aan de veilige kant bij standaard bierflessen en kies voor 7–8 g/L in drukbestendige flessen.
Stap 4. Bottel in drukbestendige flessen
Gebruik champagneflessen of andere bewezen drukflessen in goede staat. Ontsmet flessen en doppen. Werk bij voorkeur met een bottel-emmer en kraantje of een bottelpijpje om zuurstofopname te beperken. Laat per fles 2–3 cm hoofdruimte. Controleer of de suikersiroop homogeen verdeeld is: roer zacht met een steriele lepel vlak vóór het vullen.
Stap 5. Sluit af met kroonkurk
Plaats nieuwe kroonkurken met een passend kroonkurkapparaat; druk stevig en recht aan. Controleer elke fles op een vlakke, goed afsluitende dop. Voor latere traditionele handelingen (remuage/degorgement) zijn kroonkurken praktisch, maar dat is optioneel. Label batchnaam en botteldatum.
Stap 6. Tweede gisting op fles
Bewaar de flessen 2–4 weken bij 18–20 °C. Zet ze rechtop. In de eerste week kun je de flessen eenmaal per dag kort kantelen en weer terugzetten zodat gist zich verdeelt; daarna met rust laten. Controleer wekelijks één proef-fles op koolzuurontwikkeling door deze goed te koelen en voorzichtig te openen. Geen schuim en weinig druk? Geef nog een week op temperatuur.
Stap 7. Rijping
Na de hergisting rijpen de flessen 2–3 maanden koel (10–15 °C), rechtop voor een compacte droesemlaag. Langer rijpen geeft vaak meer rondheid en complexiteit. Wil je droesem beperken in het glas, plan dan rustig serveren of leer een eenvoudige thuis-degorgementmethode met bevroren flessenhals.
Stap 8. Serveren
Koel door tot 6–8 °C. Open langzaam, met de fles van je af, en laat de druk beheerst ontsnappen. Schenk in één vloeiende beweging zodat het depot in de fles blijft. Voor een kristalhelder glas schenk je boven een kaars- of lamplicht en stop je zodra de droesemrand in zicht komt. Proef en noteer batchdetails voor je volgende ronde: suiker-instelling, temperatuur en rijpingsduur maken een wereld van verschil in mousse en balans.
Geavanceerd: Droesem verwijderen voor een heldere wijn
Zet flessen ondersteboven en draai ze dagelijks een kwartslag (bijv. met een eenvoudige houten rek of pupitre) om gist naar de hals te leiden. Duurt 4-6 weken. Bereid een zout-ijsbad (-18°C, met 500g zout in 2L water). Dompel de flessenhals 10-12 min onder, verwijder de kurk en laat het bevroren gistblok eruit schieten. Vul aan met stille wijn of een suikermix (dosage) voor gewenste zoetheid (bijv. 0-3g/L voor brut nature). Begin met kleine batches (2-4 flessen) om te oefenen.
Tips en variaties
- Gebruik champagnegist voor een fijne, stabiele bubbel.
- Experimenteer met fruitessences of likeur d’expédition voor extra smaak.
- Maak kleine batches zodat fouten beperkt blijven.
- Gebruik gerectificeerde geconcentreerde most (MCR) in plaats van suiker voor een natuurlijker zoetheid, of experimenteer met tankmethode (tweede gisting in een drukbestendige tank i.p.v. fles) voor eenvoudiger thuisgebruik.
- Meng 17 vlierbloesems, 650g suiker, sap/schil van 2 citroenen, 2 el witte wijnazijn en 4,5L water. Laat 24u staan, filter en bottel. Rijp 2 weken; houdbaar 1 maand. Pluk bloesems zonder schudden voor natuurlijk gist.
Veelvoorkomende fouten
Fout | Oplossing |
---|---|
Te weinig koolzuur | suiker of gist niet goed toegevoegd; controleer gistactiviteit door een proef-fles na 1 week te openen; voeg extra gist toe als nodig |
Troebel resultaat | te vroeg gebotteld of onvoldoende geklaard; langere koud-lagering (7-14 dagen op 5-10°C) of natuurlijke klaring |
Exploderende flessen | te veel suiker of verkeerde fles gebruikt; meet temperatuur strikt (niet boven 22°C) en rijp langer op koel (10-15°C) voor autolyse |
Pectineproblemen | voeg pecto-enzym toe bij pectinerijke vruchten |
Zwevende deeltjes | hevel vaker over |
Gistbezinksel | laat langer klaren |
Verkleuring (bruin worden) | minimaliseer zuurstofopname |
Onderdrukt aroma | gebruik betere gist |
Zwavelgeur | controleer hygiëne |
Veelgestelde vragen
Hoeveel suiker voeg ik toe voor mousserende wijn?
Reken tussen 6 en 8 gram suiker per liter wijn. Dit zorgt voor voldoende koolzuur zonder dat flessen gevaar lopen om te barsten.
Kan ik gewone wijnflessen gebruiken?
Nee, gebruik altijd drukbestendige flessen zoals champagneflessen of stevige bierflessen. Gewone flessen kunnen exploderen.
Welke gist gebruik ik voor de tweede gisting?
Champagnegist of een andere drukbestendige wijngist geeft het beste resultaat. Deze soorten verdragen de druk en produceren fijne bubbels.
Hoe lang moet mousserende wijn rijpen?
Minimaal 2–3 maanden in een koele ruimte. Voor een verfijndere smaak kan dit verlengd worden tot 12 maanden.